Het woord 'dyslexie' komt uit het Grieks en is een samenstelling van de woorden ‘dys’ ('beperkt') en ‘lexis’ ('woord/spreken'). Bij kinderen met dyslexie gaat het lezen en spelling moeizaam, omdat zij moeite hebben met de fonologie in het taalsysteem. Een foneem is het basiselement en is de bouwsteen van alle gesproken en geschreven woorden. Het woord ‘kat’ bestaat bijvoorbeeld uit 3 fonemen: k-a-t. Door deze moeite met het taalsysteem, hebben dyslectici veel extra oefening en herhaling nodig.
Officieel wordt dyslexie in Nederland aangeduid als: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau". Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spelling, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingproblemen voorkomen, maar deze komen ook los van elkaar voor. Ieder kind met dyslexie heeft zijn of haar eigen moeilijkheden met lezen en/of spelling.
Als oorzaak van dyslexie wordt veelal uitgegaan van een verstoring in de hersenen, waarbij de koppeling van letters aan klanken (fonemen) niet goed verloopt. De tienduizenden neuronen die voor taal noodzakelijke fonologische boodschappen vervoeren, maken niet de juiste aansluitingen die goed lezen mogelijk maken. De hersenen compenseren deze storing door andere hersengebieden en -functies te gebruiken. Op jonge leeftijd kan stimulering en training van de hersenen tot betere compensatie leiden, mede daarom is vroege signalering en behandeling van dyslexie zo belangrijk.
Wist u dat?
Dyslectici gebruiken veelal de rechterhersenhelft, welke gebruikt wordt voor creativiteit, (ruimtelijk) inzicht, fantasie en verbeelding, emoties, intuïtie, fotografisch en filmisch geheugen, overzicht en muzikaliteit. Wist u dat veel beroemdheden ook dyslexie hebben? Denkt u aan Wolfgang Amadeus Mozart, Albert Einstein, Pablo Picasso, Jacques Vriens, Roald Dahl en Steven Spielberg. Dit zijn allen erg creatieve en intelligente mensen.
Al voordat kinderen naar school gaan, kunnen er signalen opgevangen worden die wijzen in de richting van dyslexie: het trager verwerven van taal, moeite hebben met rijmen, de dagen van de week niet kunnen opzeggen, kleuren niet kunnen benoemen e.d. Ook vinden kinderen met dyslexie het lastig om het verschil te horen tussen klanken als 'm' en 'n' of 'f' en 'v'.
Bij spelling gebruiken dyslectische kinderen regelmatig verkeerde lettercombinaties voor spraakklanken of draaien zij de volgorde van lettercombinaties om, bijvoorbeeld 'meor' in plaats van 'moer' of ‘trien’ in plaats van ‘trein’. Kinderen met dyslexie hebben ook vaak moeite om te automatiseren. Ze hebben moeite met de spellingsregels, maar vaak ook met tafels, jaartallen of andere reeksen. De leesproblemen van kinderen met dyslexie vallen het meest op tijdens het hardop lezen: er is vaak sprake van een traag leestempo en/of een spellende of radende leesstrategie.